In 2023 is de vraag aan de orde gekomen, of de overheid geen verschil moet maken tussen twee groepen statushouders: mensen met een a-status en mensen met een b-status. Op deze pagina leggen we uit wat het verschil is en wat het in de praktijk kan betekenen.
A-status
In 1951 is het VN Vluchtelingenverdrag van Genève van kracht geworden. Dit verdrag regelt dat mensen die gegronde vrees hebben voor vervolging op grond van godsdienst, politieke overtuiging, ras, nationaliteit of het behoren tot een sociale groep asiel krijgen. Als iemand aan deze voorwaarden voldoet, krijgt hij de a-status. Voorbeelden zijn een Iraniër die christen is geworden, een homoseksueel uit Uganda, een Hazara uit Afghanistan en een politieke tegenstander van Poetin.
B-status
In de Europese Unie geldt het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Volgens Artikel 3 mag niemand onderworpen worden aan folteringen, onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen. Dit verbod geldt niet alleen binnen de grenzen van Europa, maar geldt ook voor situaties dat iemand naar zijn eigen land teruggestuurd wordt. Als een asielzoeker niet in aanmerking komt voor de a-status, mag hij toch niet teruggestuurd worden als hij in eigen land risico loopt op foltering, onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing. In dat geval hij krijgt hij de b-status. Het gaat hierbij vaak om oorlogsvluchtelingen uit bijvoorbeeld Syrië en Jemen.
NB: Oekraïners vallen niet onder deze groep maar onder een heel andere regeling, de zogeheten Tijdelijke bescherming.
Wel of geen verschil in rechten
In Nederland hebben mensen met een b-status dezelfde rechten als mensen met een a-status. Beide groepen krijgen een tijdelijke verblijfsvergunning voor vijf jaar en beide groepen kunnen onder dezelfde voorwaarden een aanvraag indienen voor gezinshereniging. Beide groepen kunnen na vijf jaar een definitieve verblijfsvergunning krijgen en de Nederlandse nationaliteit aanvragen.
Nu mag een land beperktere rechten geven aan mensen met een b-status. De eerste (tijdelijke) verblijfsvergunning kan bijvoorbeeld afgegeven worden voor een kortere tijd. Misschien kunnen ook mogelijkheden voor gezinshereniging beperkt worden, waarover verderop meer. Door sommige partijen wordt nu dus gepleit voor die beperkingen. Zij verwachten dat Nederland daarmee minder aantrekkelijk wordt voor de vele oorlogsvluchtelingen zodat die gaan kiezen voor een ander land om asiel aan te vragen. Dit effect blijkt in de praktijk echter gering te zijn, zo blijkt uit een onderzoek dat in september 2023 is gepubliceerd.
Mogelijke gevolgen
Vraag is nu, wat de gevolgen kunnen zijn als mensen met een b-status minder rechten krijgen. Hiervoor gaan we terug naar het jaar 2000. Tot 2000 hadden mensen met een b-status in Nederland namelijk al beperktere rechten. Gevolg was, dat veel mensen met een b-status gingen doorprocederen voor een a-status. Juist om dat te voorkomen, zijn de rechten in 2000 gelijkgetrokken. Als de rechten bij een b-status weer beperkt worden, is het wel zeker dat veel oorlogsvluchtelingen met een b-status weer gaan doorprocederen voor een a-status. De wachttijden bij de IND zullen daarmee verder oplopen, mensen zullen nog langer in de azc’s op een besluit moeten wachten en de capaciteitsproblemen zullen verder toenemen. Het is maar de vraag of een eventuele vermindering van de asielinstroom hier tegen opweegt.
Afweging
Op het eerste gezicht valt er wat voor te zeggen om de duur van de verblijfsvergunning bij een b-status te beperken. Het argument is in elk geval, dat eerder bekeken zou moeten worden of het in land van herkomst weer veilig is, niet pas na vijf jaar. Toch is het een vreemd argument. Ook nu kan een tijdelijke verblijfsvergunning op elk moment worden ingetrokken als het veilig is om terug te keren. Dat hoeft niet te wachten tot de vijf jaar verstreken zijn. Ook is het de vraag of het echt verschil maakt, er is namelijk nog geen zicht op voldoende verbetering in Syrië en Jemen. Met een korter durende verblijfsvergunning moet de IND wel veel eerder dan nu de asielvergunningen opnieuw bekijken terwijl de uitkomst eigenlijk al bekend is. Het levert de IND dus extra werk op zonder dat het iets oplevert.
Dan de gezinshereniging: het kan redelijk zijn de mogelijkheid in te perken als er zicht is op voldoende verbetering in het eigen land. Als het gezin herenigd wordt tegen de tijd dat mensen veilig terug kunnen, bevordert de gezinshereniging de terugkeer niet. De realiteit is echter, dat er nog geen zicht is op voldoende verbetering in Syrië en Jemen. Gevolg is, dat gezinshereniging toch mogelijk moet zijn, vanwege de rechten van het kind en het recht op gezinsleven. Er is dan hooguit sprake van enig uitstel van gezinshereniging. Dat biedt op korte termijn misschien wat lucht in het asielsysteem, maar lost structureel niets op. Wel kunnen de kosten hoog zijn: uitstel van gezinshereniging kan een spoedige integratie belemmeren.
De cijfers
Tot slot is het belangrijk om ook goed naar de cijfers te kijken. Er wordt bijvoorbeeld wel beweerd, dat er onevenredig veel asielzoekers naar Nederland komen. Als we kijken naar de cijfers van de afgelopen 5 jaar (2018-2022) blijkt dit niet waar te zijn. De verschillen tussen landen in Europa zijn groot, maar de instroom per inwoner ligt in Nederland structureel rond het Europese gemiddelde, terwijl België en Duitsland structureel een 30 tot 50 procent hogere instroom hebben.
Als we kijken hoeveel asielzoekers in Nederland een b-status krijgen, zijn dat er niet eens zo heel veel. In 2022 waren het er 5800. Stel dat al deze mensen voortaan elders in Europa hun heil zoeken, dan nog is het effect gering, in het licht van een totale instroom van immigranten van rond de 400.000.
Wil je meer weten over de cijfers en wat ze laten zien? Bekijk het bericht op onze juridische website.
Foto: David McIntyre/Crossroads Foundation Ltd.