Van de Oekraïners die in Nederland aankomen is 50% kind. Wat kun jij doen voor deze kinderen? En waar moet je op letten? Dit artikel geeft daar een antwoord op aan de hand van tips uit de praktijk.
Hun situatie
De kinderen die je ontmoet hebben alles moeten achterlaten: familie, thuis, school en vriendjes. Voor de meeste kinderen gebeurde dit onverwachts. Daarnaast hebben ze wellicht indringende gebeurtenissen meegemaakt: familieleden verloren, doden gezien, bombardementen overleefd of in schuilkelders gezeten.
Gevolgen
Afhankelijk van de leeftijd, het karakter en de specifieke situatie, zal het kind zich op verschillende manieren uiten.
Bij sommige kinderen zie je weinig klachten. Andere kinderen trekken zich terug en worden verdrietig en angstig. Of ze worden juist ongehoorzaam, boos of wantrouwig. Er kan sprake zijn van psychische en lichamelijke klachten. Bijvoorbeeld (opnieuw) bedplassen, angstdromen en verlatingsangst. Veel van die klachten horen bij de normale verwerking.
Een cruciaal uitgangspunt is dat gedrag van kinderen altijd íets communiceert. Angstig, onrustig of boos gedrag is vaak een signaal dat hun gevoel van onveiligheid toeneemt. Zorg dat je bij hen in de buurt bent om veiligheid en sturing te bieden.
Sfeer van veiligheid en liefde
Vluchtelingenkinderen worden al snel gezien als slachtoffers die voor het leven getekend zijn, maar niets is minder waar. De veerkracht van kinderen is enorm. Uit onderzoek weten we dat klachten van kinderen uit oorlogsgebieden vaak grotendeels verminderen of verdwijnen, zelfs zonder professionele hulp.
Een belangrijke voorwaarde voor het verwerken van een trauma is stabiliteit. Pas als omstandigheden rondom het kind stabiel zijn, is het toe aan het verwerken van de gebeurtenissen en indrukken.
Je hoeft je dus tijdens het contact met het kind dan ook niet specifiek te richten op aanwezige trauma’s. Het is veel belangrijker om een sfeer van veiligheid en liefde te creëren. Dit is enorm betekenisvol voor het kind waar jij een stukje mee mag meelopen.
Algemene tips
- Geef structuur.
Zorg dat het kind weet hoe de dag eruit ziet. Dit zorgt voor veiligheid. Maak hierover afspraken met de aanwezige ouder. Het is goed als hier een structuur in zit. Bijvoorbeeld elke middag even naar buiten. - Geef duidelijkheid over de situatie waar het kind zich nu in bevindt.
Er wordt vaak veel besproken tussen de volwassenen waar het kind bij is. Check bij de ouder of het kind weet wat er is gezegd. Zorg dat er een vertaalslag wordt gemaakt naar het kind, rekening houdend met zijn leeftijd. - Laat het zien.
Vanwege de taalbarrière is visualisatie belangrijk. Gebruik plaatjes, voorwerpen, pictogrammen, gebaren en je stem. Praat langzaam en oefen met elkaar de eerste Nederlandse woorden. - Kijk altijd met hoop en liefde naar elk kind.
Kinderen voelen aan jouw benadering hoe je naar hen kijkt. Het is belangrijk dat het kind kan ervaren dat hij iets kán. Geef specifieke complimentjes en laat het kind dingen doen waar hij goed in is en waar iedereen blij van wordt. - Plezier is belangrijk.
Laat het kind zoveel mogelijk ‘gewoon’ kind zijn. Doe spelletjes met elkaar. Uno, Mikado, Jenga, Memory, Twister, Halli Galli, Vier op een rij, Toren van Pisa, Mens-erger-je-niet zijn spelletjes waar je weinig taal voor nodig hebt en die zij leuk vinden. - Zorg dat het kind een uitlaatklep heeft.
Kijk waar het kind het meest betrokken is op wat hij doet. Is dit in de natuur, met sport of juist als een kind lekker kan schilderen, kleien of spelen? - Zing met elkaar.
De bekende kinderliedjes zoals ‘Hoofd, schouders, knieën, teen’. Of christelijke kinderliedjes. Zie ook onze pagina activiteiten met Oekraïense kinderen. - Weet wat te vragen (en wat niet).
Stel geen vragen over de vlucht of over wat het kind meegemaakt. Bied een luisterend oor als kinderen zelf met verhalen komen. Als kinderen zelf vertellen over wat ze hebben mee gemaakt, is dit goed. Door het verlies te delen kan het kind dit aanvaarden (door erkenning te ervaren bij de ander). Het is belangrijk om dat ook uit te spreken: het is niet goed wat er gebeurd is. En om daarnaast hoop te geven: God heeft je gezien en Hij zorgt voor je. Je kunt vragen om hier samen voor te bidden. - Bied veiligheid.
Tegen een kind dat verdrietig of stil overkomt, kun je zeggen: “Ik zie dat je verdrietig bent, hoe gaat het?” Als je een angstig kind gerust wilt stellen kun je het volgende zeggen: “Je bent nu in dit huis. Hier ben je veilig. Ik let daar op.” Beloof alleen dat wat je waar kunt maken. - Jij bent niet de opvoeder.
Belangrijk is om de verantwoordelijkheid voor de opvoeding van het kind bij de ouder houden. Je kunt hierbij wel steun bieden aan de ouder die momenteel door een zware tijd heen gaat. Wees je ervan bewust dat de opvoeding anders wordt vormgegeven dan jij misschien gewend bent of hoe jij dit zelf zou doen. Zij maken nu eenmaal andere keuzes op verschillende gebieden. Probeer je (voor)oordeel hierover los te laten. Natuurlijk kun je altijd een gesprek aangaan over dingen die je ziet en met elkaar bespreken hoe je het kind kunt helpen. Doe dit op basis van gelijkwaardigheid en wederkerigheid.
- Doe het niet alleen.
Zorg goed voor jezelf en zoek steun bij anderen. Je kunt je machteloos voelen bij het zien van veel verdriet en pijn. Besef dat God ook hun levens kent en in Zijn handen heeft.
Vragen? Of behoefte aan sparren?
Neem contact op met de kinderwerkers van Gave via kinderwerk@gave.nl
Foto: UNICEF Ukraine-P.Zmey