Dit is Akram en hij is 11 jaar oud. Hij woont in Aleppo, in Syrië. Akram woont in een mooi huis samen met zijn ouders, zijn broertje en zijn twee zusjes. Het gaat goed met Akram. Hij gaat graag naar school. Later wil hij dokter worden. En daar moet je hard voor leren. Akram heeft een leuke groep vrienden. Na schooltijd gaan ze vaak voetballen.
Oorlog
Op een dag vertelt zijn vader dat er oorlog is in Syrië. Ook op school en op straat wordt er over de oorlog gepraat. Gelukkig is de oorlog nog ver bij Aleppo vandaan. Maar dan hoort Akram dat de oorlog steeds dichterbij komt. En dat is ook zo. Het wordt gevaarlijk in Aleppo. Als Akram op school komt, vertelt de meester dat de school dichtgaat. Alle kinderen mogen naar huis. Van Akrams vader en moeder mag hij ook niet meer buiten spelen. Ook gaan zij niet meer naar hun werk, omdat het oorlog is. Iedereen blijft binnen, de hele dag. Alleen papa gaat af en toe naar buiten om boodschappen te halen. De enige keer dat iedereen naar buiten moet, is als er een hard alarm afgaat. Dat is het luchtalarm. Dan worden er bommen op de stad gegooid. Als het luchtalarm gaat, moet je zo snel mogelijk naar de schuilkelder. Die is onder een groot gebouw op een plein vlakbij Akrams huis. Daar ben je veilig voor de bommen. Soms moeten ze daar zelfs midden in de nacht naartoe. Akram vindt het altijd moeilijk. Zijn zusjes zijn vaak aan het huilen en veel andere kinderen ook. En als Akram dan weer buiten komt, begint hij zelf ook bijna te huilen. Soms is er zoveel verwoest door de bommen. Hij herkent Aleppo bijna niet meer. Gelukkig staat hun huis nog overeind, maar voor hoelang?

Vluchten
Akrams vader vindt het niet langer veilig in de stad. Hij roept de familie bij elkaar: ‘We gaan vannacht op reis naar Nederland. Daar woont oom Mohammed ook. Het is hier te gevaarlijk en ik wil dat jullie veilig zijn. We gaan vannacht eerst naar opa en oma die bij de grens wonen en daarna gaan we Syrië uit. Je mag een paar spullen meenemen en die stop je in je rugtas. Meer kan er niet mee.’ Akram schrikt, maar dat laat hij niet merken. Ergens vindt hij het fijn, want leven in de oorlog is zwaar. Maar Syrië verlaten is ook wel heel spannend, want waar zullen ze dan naartoe gaan? En zal hij zijn vrienden terugzien? Hij mag van papa niets zeggen, dus hij kan geen afscheid van hen nemen. Wat zou hij dat graag doen, maar hij moet naar papa luisteren. Akram pakt zo snel als hij kan zijn tas. Wat moet hij eigenlijk meenemen? Het liefst alles, maar dat kan natuurlijk niet. Hij kiest voor zijn dikke vest dat heel fijn zit. Ook zijn pet gaat in de rugtas. Als laatste gaan de foto’s met zijn vrienden in zijn tas. Misschien ziet hij die wel nooit meer terug. Dan heeft hij ze toch nog een beetje bij zich en zo kan hij ze niet vergeten.
Afscheid
Midden in de nacht vertrekt de familie. ‘Heel stil zijn!’ roept vader hen toe. Hij ziet dat zijn broertje Ahmet nog een keer omkijkt naar hun huis. Maar Akram kijkt niet om, dat wil hij niet. Als hij naar het huis kijkt, moet hij misschien wel huilen. Hij vindt het zo moeilijk om weg te gaan. Misschien komt hij hier wel nooit meer terug.
Stil stappen ze in de auto. Ze rijden de stad uit. Akram probeert zich sterk te houden. Onderweg in de auto wordt er niet zoveel gepraat. Alleen Layla en Aisha lachen steeds, maar zij begrijpen de oorlog niet. Papa en mama zijn ook heel stil. Na een lange reis komen ze aan bij opa en oma. Daar is het gelukkig wel veilig. ‘Maar voor hoelang weten we niet,’ zegt opa steeds. Na een paar dagen bij opa en oma moeten ze op reis. Het is moeilijk om afscheid van opa en oma te nemen.
Over de zee
Ze gaan lopend naar de zee waaraan ook Turkije grenst. Gelukkig heeft Akram goede schoenen aan. Maar wat vindt hij het spannend. Hoelang zou de reis duren en waar zullen ze terechtkomen? De auto laten ze staan. Ze lopen vooral ’s nachts en moeten heel stil zijn. Want stel je voor dat de politie hen zou zien. Akram houdt de omgeving steeds goed in de gaten. Er lopen nog meer mensen bij hen. Zij willen ook naar de zee. ’s Nachts slapen ze buiten, maar er is steeds maar heel weinig tijd om uit te rusten.
Na een week lopen, komen ze bij de zee aan. Aan de andere kant van de zee ligt Griekenland. Via Griekenland zullen ze naar Nederland gaan. Nu moeten ze de zee nog over. Je kunt de zee alleen oversteken per boot, want de zee is groot en diep. Papa moet hier heel veel geld voor betalen. Akram ziet dat papa schrikt van het bedrag. Gelukkig heeft hij het wel. Als Akram de boot en de hoeveelheid mensen ziet, slaat hij zijn hand voor zijn mond. Moeten al deze mensen in de boot? Dat gaat toch niet passen? Maar natuurlijk wil iedereen mee! Op de boot is het spannend. Er zitten veel te veel mensen op de boot. Iedereen zit dicht tegen elkaar aan. Overal om hem heen ziet Akram angstige ogen, zelfs van grote mensen. Zullen ze niet zinken? Midden op zee gaat de motor kapot. Iedereen op de boot moet helpen met roeien. Na uren dobberen op zee komt er een grote, sterke boot aan: de kustwacht. Eindelijk, er komt hulp. Gelijk wordt Akram rustig. De kustwacht brengt alle mensen naar Griekenland.
Naar Nederland
Daar worden ze naar een heel vol kamp gebracht. Akram ziet heel veel andere Syrische kinderen, maar hij kent niemand. Omdat er zoveel mensen in het kamp zijn, is er geen tent meer over. Ze moeten nu twee nachten buiten slapen. Het is koud. Papa ligt aan de ene kant van de kinderen en mama aan de andere kant. Zo houden ze elkaar warm. Na twee dagen mogen ze Griekenland verlaten. De politie stelt allemaal vragen aan papa en mama en soms ook aan Akram. Van de politie mag je alleen in Europa komen als het in je eigen land niet veilig is. Met de bus vertrekken ze naar de grens van Griekenland. Vanaf de grens stappen ze op de trein. Zes dagen zit Akram in de trein. De trein rijdt door Macedonië, Servië, Hongarije, Oostenrijk, Duitsland en dan door Nederland. Wat ziet Nederland er anders uit. In Syrië heb je maar weinig gras en dat is bruin. En hier in Nederland is alles zo groen. In dit land gaat hij dus wonen. Akram voelt zich raar vanbinnen. Hoe zou het nu met zijn vrienden zijn? Hij mist Syrië. Want hoe zal het in Nederland zijn? Waar zullen ze gaan wonen? Akram vindt het zo spannend.
Maar hij voelt zich ook blij, want ze zijn veilig. De oorlog hebben ze achter zich gelaten.
Gebedspunt
Akram en andere vluchtelingenkinderen zijn veilig in Nederland. Maar de nare dingen die ze hebben meegemaakt blijven vaak in hun hoofd zitten. Bid dat vluchtelingenkinderen de pijn van de oorlog en de vlucht mogen vergeten.
Verwerkingsopdracht
Wat heeft Akram allemaal meegemaakt? Maak een woordweb over hem. Pak een vel papier. Schrijf in het midden ‘Akram’. Schrijf daar omheen allemaal dingen die te maken hebben met wat Akram meemaakte.
Weet jij ook nog welke route Akram moest reizen naar Nederland? Teken het op dit werkblad (klik op het werkblad om te printen).
