Vrouwenwerk in coronatijd

Met een tikkeltje weemoed blikt Froukje ten Cate terug op de tijd voor corona, toen ze nog regelmatig vrouwen uit het azc bezocht. “Ik mis de knuffels nog het meest. Je moet ze wel omhelzen. Je kunt dat gevoel verwoorden in een paar warme zinnen en dat doe ik ook, maar het is toch anders. Ik denk dat zij het ook erg missen.”
Al meer dan twintig jaar is Froukje (72) actief in het vluchtelingenwerk. Eerst in haar eigen dorp, Twijzel, later zette ze samen met Geert en Tietsje het vrouwenwerk rond het azc Burgum op. “Ik genoot van de vrouwenochtenden, maar ook van de voorbereidingsbijeenkomsten. Wat willen we deze vrouwen leren over Jezus? Dat was de belangrijkste vraag. Er kwam altijd wel een Bijbelgedeelte in ons op. Ik deed vaak de meditatie, andere vrouwen hadden creatieve ideeën voor de verwerking. De ochtenden zelf werden altijd trouw bezocht, door zo’n 25 vrouwen.”
“Als je elkaar liefhebt, voed je de hoop.”
Sterke vrouwen
Het valt Froukje zwaar om deze vrouwen nu meer los te moeten laten. Ze kent hen goed en weet in welke moeilijke situatie ze zitten. “Ze hebben een bijzondere positie in het gezin. Ze zijn niet de baas, maar wel van grote invloed. Sommigen hebben een man die niet lekker in zijn vel zit. Hun kinderen hebben het vaak moeilijk. Zij moeten hun gezin runnen, en ook nog eens de moed erin houden. Ze hebben het zwaar, maar zijn ook sterk. Daar heb ik, als verwende westerse vrouw, veel respect voor.” De vrouwenochtenden waren voor deze vrouwen een enorme bemoediging, vertelt Froukje, omdat vrouwen daar gezien worden en waardering krijgen. “’We zien wat je doet. We weten hoe zwaar je het hebt en hoe sterk je bent’, zeggen we tegen hen. We vertellen dat Jezus is gekomen om hen te redden. Om lief te hebben en niet om te veroordelen. En dat Hij iedereen die vermoeid en belast is, rust wil geven. Die boodschap hebben deze vrouwen zo hard nodig.”
Brandende kaars
“Ik moet mij heel streng aan de coronaregels houden. Ik ben wat ouder en heb ook nog de ziekte van Crohn. Maar met ons team sturen we heel regelmatig kaartjes. Daarop zetten we een persoonlijke groet en een bemoedigende Bijbeltekst. Eigenlijk heel eenvoudig. Maar je laat de vrouwen zo wel merken dat ze niet vergeten worden.” Soms sturen ze een foto terug van een kaart die een ereplekje heeft gekregen met een brandende kaars ernaast, vertelt Froukje. “Daaruit blijkt wel hoe fijn ze het vinden.”
Bezoekjes aan het azc zijn nu niet mogelijk, maar af en toe spreekt Froukje af buiten de azc-poort. Met Nisrine bijvoorbeeld. Ze is vlak voor de coronacrisis gedoopt en woont nu in een ander azc. Of ze in Nederland mag blijven, weet ze nog niet. “Ik ging laatst naar haar toe en vroeg me af: hoe kan ik haar bemoedigen als ik zelf zo somber ben. Maar het liep zo anders. ‘Er is voor alles een tijd, Froukje’, zei ze. ‘Een tijd van treuren en een tijd van blijdschap. Ik zit nu in een tijd van verdriet. Maar ik geloof echt dat er een andere tijd komt.’ Dat je in zo’n wanhopige situatie kunt zeggen: mijn leven is in Gods hand. Daar werd ik stil van.”
Liefde voedt hoop
“Ik denk dat het Gods bedoeling niet is dat we elkaars problemen oplossen, maar dat we elkaar nabij zijn. Hij geeft ons aan elkaar, om elkaar lief te hebben en van elkaar te leren. Ik heb uitgesproken tegen Nisrine dat ik haar niet kon helpen, dat ik me machteloos voel. Maar dat vond ze juist mooi. We zijn toch zussen, zei ze. We moeten leren dat God ook zonder ons doorgaat met zijn werk.”
Ook nu, in coronatijd, ziet Froukje de tekenen van Gods zorg. Over hoop of lichtpuntjes wil ze niet spreken. Wel over de liefde, want die blijft. “Hoop kun je verliezen, maar liefde gaat niet weg, ook niet als het even minder met ons gaat. Liefde hebben we allemaal in ons. God geeft ons die, als een soort levenselixer. Liefde zet ons in beweging. Liefde laat ons mensen opzoeken, liefde houdt ons op de been. Natuurlijk is het geweldig als je hoop hebt. Maar als je elkaar liefhebt, voed je de hoop. Er komt echt een tijd dat we elkaar weer kunnen aanraken, maar tot dan zijn er nog zoveel andere manieren om liefde te betonen aan elkaar.”
Tekst: Jacomine Oosterhoff
Foto: Marit Anker
Uit: Weergave, maart 2021